Negentienhonderdvijfenzestig. Ik kreeg een wel heel bijzonder cadeau. Een Mont Blanc. Nee, nee, geen enkele reis naar dit hooggebergte. ’t was een vulpen. Met de grootste voorzichtigheid maakte ik het zwart/zilveren doosje open. Durfde hem er niet uit te pakken, bang voor vingerafdrukken op het glimmende schrijfgerei te maken. Gebruikte hem alleen maar voor het schrijven van zinnetjes. Geen nietszeggende cijfertjes, dat vond ik zonde van de inkt. Pappe en mamme waren een der eersten, als ik het goed, heb die een contract af sloten bij de inktfabrikant hihi.
Gisteren mocht ik een modern stuk schrijfgerei uitpakken. Onder het uitbraken van vette rookwolken en rondvliegende vonken gaf mijn tekstverwerker de geest in de vroege ochtend. Vandaar dat ik met dozen beladen laat in de middag, duizelend van de vele verkooppraatjes thuis kwam met een vervangend exemplaar. Jaja, een nieuwe. Hij moest volgens geheel eigentijdse traditie “geinstaleerd“worden… De moed zonk me in de schoenen toen ik alle handboeken en instructievideo’s keurig gesorteerd naar grote had uitgestald. Via een speciaal voor mij in het leven geroepen hulplijntje contact gezocht met vriendin, die de bui al zag hangen. Juist voor de bui aan verscheen zij ten tonele. Ze was nog net op tijd me te weerhouden nieuwe rookwolken te ontwikkelen en medebewoners in de kou te zetten. Zo kan het gebeuren dat ik nu achter een beeldscherm zit waar de plaatselijke bioscoophouder jaloerse blikken op werpt. Tis wel groot allemaal. Maar hier ga ik het mee doen voortaan. Mozart en andere klassiekers vullen discreet mijn schrijfruimte op de achtergrond. Via kekke boxjes. Door middel van een piepklein volumeknopje is het mogelijk het toupet de ruimte te geven de kamer te doorklieven. Daar blijf ik mooi vanaf dus. Vind u de nieuwe letters ook mooi trouwens? Denk dat ik er wel iets mee kan, maar stop eerst. Denk met weemoed terug aan mijn eerste eigen pen. De inkt daarvan is nog leesbaar. ’t doosje zit in mijn kop. ’t was mooi toen.
©J.G. Boomsma