Hoofdschuddend zit onze Max achter het stuur van zijn Franse brik de verrichtingen van zijn medeweggebruikers gade te slaan. Ontspannend luisterend naar Guus Meeuwis op de boordradio tipt hij nog eens bedachtzaam zijn as in het overvolle asbakje, standaard aanwezig in zijn bolide. Ondanks de laatste mop, vanuit de pibox via de radio aan hem doorgeseind, vergaat hem het lachen. De sport verliest steeds meer aan schoonheid zie je hem denken. Een Duitser die zijn bumper opzettelijk tegen een Italiaan parkeert is niet zo netjes, zeker niet bij deze snelheden. In de caravan had hij even daarvoor de ochtendkrant nog even rustig doorgebladerd en was zijn oog op een foto gevallen van een met bloed besmeurde wielrenner die geen draad meer heel om het lijf had. Met 60 km/u door ellebogenwerk van een medefietser de schrikhekken in geduwd. Dat ik zelf tijdens het zaklopen in een gemene bocht wel eens op de punt van de zak van mijn voorganger ging staan en hem daarbij een zekere overwinning ontnam, was maar kinderspel. Vind ik. Zelfs bij het waterpolo overweegt men de inzet van een onderwater-referee las ik ergens, terwijl het niet lang meer zal duren dat er bij het voetjebal even zoveel scheidrechters als spelers op het veld rond huppelen. Het zelfreinigend vermogen in de sport kan niet meer op tegen het wit gewassen geld wat er met reuzenkracht in wordt rondgepompt. Denk ik.