Skip to main content

Van prinsen en paarden

By 3 december 2015december 5th, 2015Mijn fietsblog

Het boek uitgelezen. Nog eens terugbladeren naar passages die zijn blijven hangen, indruk hebben gemaakt. Voor mij een vast ritueel. Ik blader nog eens terug langs ezelsoren en ruik aan de letters die voorbij zijn gekomen. ’t heeft zo’n specifieke geur. Weemoedig maar vastberaden sla ik het dicht. Terwijl het op mijn schoot ligt dwalen mijn ogen nog eens langs het kaft. Tast, of zijn ze in braille gedrukt, langs de goud gerande titel. Moet ik het terugleggen in de kast? of zal ik het nog een paar dagen op tafel laten liggen. Nee, dat laatste toch maar niet. Bang voor vlekken die de inhoud kunnen bezoedelen. Dat zou eeuwig zonde zijn. Maar het weg leggen voelt als afscheid nemen. De personages waar ik eigen mee ben geworden, sommige me zelf heb mee vereenzelvigd, zullen de komende dagen weer weg drijven. Plaats maken voor. Van de twee verliefden onder de nachtelijke hemel was ik diegene die lieflijke woordjes in ontvangst nam, maar zelf jammerlijk het script kwijt was. De adonis met gespierde armen, hulpeloos langs mijn lichaam. De prins op het witte paard, zojuist van zijn hobbelpaard gelazerd. Nee, de romantiek bestaat bij mij in dromen. Bedrieglijk echt maar niet te vangen. Dingen die zo eenvoudig lijken, ook zo menselijk zijn, basaal, je kan ze aanleren, zegt men. Ik niet. Teleurstelling en verdriet in die ander haar ogen, zelfs om kan slaan in rancune. Het maakt me nog onzekerder en veroorzaakt angst, maar bovenal verdriet. Weten en voelen hebben wat liefde is, er aan kunnen proeven, maar geen wisselgeld in de buus. Dat voelt arm. Toch, voel ik me schathemeltje rijk met mijn bedoelingen, die echter zo anders zijn dan door mij tentoongespreid. Zo was het niet bedoeld… ‘k moet het maar oppervlakkig houden. Niet te diep gaan. Niet gaan woelen in gevoelens die dieper blijken te zitten dan waar ik kan komen. Wat een openheid…? wellicht. Maar niet kwetsend. Wil niemand pijn doen met wat ik bedoel. Sommige boeken leest men in een adem uit, sommige maken ademloos. Zelf lees ik die met een open eind, met een lach en een traan. Liefst in meerdere delen. ‘k heb een lange adem.

©J.G. Boomsma